In het aansluitelement bevinden zich een rode en blauwe nisbus. De rode nisbus geleidt de gasstroom naar boven en verhindert dat de aansluitbuis te diep in het kanaal kan worden gestoken. Om een juiste aansluiting te verzekeren werden de aansluitopeningen op verschillende hoogte geplaatst:

hoogste = rode nisbus = gasafvoer

laagste = blauwe nisbus = luchttoevoer

De ketels worden aangesloten door middel van 2 parallelle buizen Ø80mm in RVS met buitenrubber. Eventuele verlenging van de aansluitbuizen gebeurt door middel van RVS buizen met binnenrubber. Raadpleeg steeds uw ketelleverancier betreffende de maximum horizontale aansluitlengte van uw ketel.

Om het optredende condensatievocht af te voeren bevindt zich onderaan elk systeem een opvanger. Deze wordt aangesloten op het rioleringsnetwerk.
Via het inspectieluik dient men enerzijds na het opmetsen van het kanaal de opvanger zuiver te maken, anderzijds minimum éénmaal per jaar deze afvoer te inspecteren op verstopping. De opening in het element onder de opvanger biedt de mogelijkheid om de opvanger aan te sluiten.

Elk CLV-betonsysteem heeft bovendaks een element met wind-kruis en 3 zijdelingse openingen. In elk van deze openingen wordt door de aannemer een buis Ø 200mm geplaatst, die het gat met de buitenzijde van het schouwlichaam verbindt, en waarop 3 roosters Ø 200mm worden geplaatst. Deze openingen voor luchttoevoer bevinden zich onder de dekplaat. Het gasafvoerkanaal mondt uit boven de dekplaat en wordt bekroond met een statische zuiger type Bemal Superior.